Sphingidae

Smerinthus ocellata
Smerinthus ocellata

Familie Sphingidae

De familie Shingidae is een nachtvlinder familie met middelgrote, soms grote vlinders met een strakke en vlotte vlucht, enkele soorten kunnen een snelheid van meer dan 60 Km per uur bereiken. Wereldwijd zijn er ongeveer 1200 soorten omschreven waarvan de meeste soorten in tropische gebieden voorkomen. In Nederland komen er 19 soorten voor waarvan een deel jaarlijks migreert uit zuidelijker gelegen streken.

Ei: Glad, rond en aan de onderzijde afgeplat, kleur transparant tot geel of groen. Eitjes worden meestal per stuk of met 2 of 3 tegelijk op de onderzijde van de waardplant afgezet. Nooit overwinterend, ontwikkelingsduur 1 tot 3 weken afhankelijk van de soort.

Rups: Meestal matig tot groot, onbehaard en zonder tuberkels. Pijlstaart rupsen danken hun naam aan een op het laatste segment geplaatste hoorn die bij enkele soorten afwezig is. De kleur van de rups bestaat meestal uit groen, geel of bruin tinten met een diagonaal streep patroon in een contrasterende kleur. Een aantal soorten zijn opvallender gekleurd zoals zwart met een tekening in rood en geel. Andere soorten proberen belagers af te schrikken met een tekening van een slangenkop met ogen op het borststuk. Als de rups volgroeid is, verkleurt de rug meestal naar een donkerder kleur en gaat hij opzoek naar een geschikte plaats om te verpoppen, daarbij worden soms behoorlijke afstanden afgelegd. In dit stadium worden de rupsen nog wel eens door voorbijgangers gevonden.

Pop: Meestal in een holte ondergronds en soms in een los spinsel bovengronds, langwerpig en aan het eind scherp gepunt. Doordat de lengte van de roltong bij een aantal soorten groter is dan de lengte van het lichaam, past deze niet op de normale manier in de pop. Hierdoor is er bij veel poppen een uitstulping aan de kant van de kop aanwezig waar de roltong zich in kan ontwikkelen. De pop is bij pijlstaarten het overwinterende staduim.

Vlinder: Sommige soorten zijn in Nederland vrij algemeen maar worden zelden waargenomen vanwege de goede schutkleur en plaatsen waar ze zich overdag verbergen. Vlinders hebben over het algemeen een gestroomlijnd lichaam met smalle vleugels en een snelle vleugelslag, hierdoor kunnen veel soorten snel vliegen, zijn ze wendbaar en/of kunnen tijdens de vlucht stil hangen zoals een kolibrie. De spanwijdte varieert van 3,5 tot 17,5 cm en een eventuele roltong kan in lengte variëren van 0,5 tot wel 30 cm. Vlinders komen vaak op kelkvormige nachtbloeiende planten af waar ze nectar verzamelen. Antennes zijn smal en vrijwel ongeveerd, het lichaam is dicht bezet met schubben. Vlinders die zich niet voeden leven één a twee weken, soorten die wel voeding tot zich nemen kunnen enkele maanden oud worden.

Subfamilies: Macroglossinae, Smerinthinae, Sphinginae

Acherontia atropos (Doodshoofdvlinder)
Acherontia atropos (Doodshoofdvlinder)