
Kweekverslag Acherontia atropos (Doodshoofdvlinder)
Oorsprong: Kitros, Griekenland
Verspreidingsgebied: Afrika, midden oosten en rond het Middellandse zee gebied, ’s zomers tot vele duizenden kilometers noordelijker.
Klimaat: Tropisch en subtropisch
Voedselplanten: Ligustrum, Solanum, Ipomea, Datura, Canabis, Lantana, Clerodendrum en vele andere.
Acherontia atropos kan afstanden van duizenden kilometers afleggen en vliegt ’s zomers ook in Nederland en veel noordelijker gelegen streken rond, vaak worden de rupsen of poppen in aardappel velden aangetroffen. Poppen overleven onze winters niet. Als voedsel drinken de vlinders voornamelijk al of niet gistende boom en fruit sappen, ze zijn uitgerust met een korte stevige roltong van hooguit 1,5 cm. Ook bezoeken ze graag bijenkorven om daar van de ingedikte nectar te snoepen.
Jaar: 2009
5 oktober
Hynek Habal heeft op Actias een advertentie geplaatst, hij biedt Acherontia atropos eitjes aan. In het verleden heb ik deze al meerdere keren gekweekt en omdat het prachtige rupsen zijn, ik weinig foto materiaal heb en nog geen noemenswaardig nageslacht heb verkregen, besluit ik ze nog een keer te bestellen.

11 oktober
Twee dagen geleden lagen de eitjes op de deurmat. Ze zijn weer en een van de kleine transparante doosjes gegaan en om ze goed in de gaten te houden staan ze in de huiskamer. Net uit het ei gekropen pijlstaartjes willen elkaar nog wel eens bijten als er geen voedsel in de buurt is dus is het zaak de uitgekomen rupsjes snel naar een doosje met een paar blaadjes over te zetten. Op de foto zijn de volledig ontwikkelde rupsen in het ei goed zichtbaar.

Even later komen de eitjes uit, langzaam knagen ze zich een weg naar buiten. Het duurt ongeveer een uur voordat ze een gaatje geknaagd hebben zodat ze uit het ei kunnen kruipen, daarna eten ze de helft tot drie kwart van de eischaal op. Als ze even gerust hebben, gaan ze op zoek naar voedsel, dat is het moment om ze over te zetten in een bakje met blaadjes. Ze hebben nu een naar verhouding enorme staart die kort na het uitkomen zwart kleurt. Na een dag of twee hebben de rupsen een licht groene kleur gekregen.

20 oktober
Omdat het wat aan de volle kant is in mijn kweekkast, zijn de rupsen deze keer in de huiskamer blijven staan. De temperatuur ligt overdag rond de 18 tot 21 °C en ’s avonds koelt het meestal af tot een graad of 15, dat is de reden dat de rupsen in deze kweek niet zo snel groeien. Vandaag zitten zijn ze al een heel eind in het L2 stadium, onder warmere omstandigheden zaten ze waarschijnlijk net in het L3 stadium beland. Ik besluit om toch wat ruimte in mijn kweekkast te maken zodat ze bij een aangename 28°C wat sneller groeien. In het eerste en tweede stadium hebben de rupsen een redelijk effen kleur maar daar komt nu snel verandering in.

22 oktober
Twee dagen later zijn alle rupsen verveld naar L3. Door de duidelijk grotere kop, het ruimere velletje en de voor veel pijlstaart rupsen kenmerkende schuine strepen is het duidelijk dat ze weer een fase verder zijn. Vlak na de vervelling is velletje is nog redelijk dun en op de foto hier naast is dat goed te zien. Het onderhuids uitwaaierende tracheeënstelsel is duidelijk zichtbaar. Vanaf nu gaan ze ook wat meer eten, de rustpauze die ze tussen de maaltijden nemen worden korter en de hapjes groter.

Een paar rupsen hebben inmiddels een voorsprong van een dag of twee, bij die rupsen zijn de kleuren al duidelijk feller. Ze nemen nu ook de kenmerkende rusthouding aan als ze niet eten, naschuiver en de achterste twee schijnpoten houden de tak vast, de rest van het lichaam wordt opgeheven. Het puntje van de staart wordt bij enkele rupsen oranje.

25 oktober
De warmte werpt duidelijk zijn vruchten af, de rupsen die al wat op voor liepen zijn al weer van huid verwisseld en zitten nu dus in het L4 staduim. De staart van de rups heeft een duidelijke kromming gekregen en overal zijn er kleine uitsteekseltjes op verschenen, de kleur zwart is niet meer aanwezig. De schuine strepen zijn nu dieper van kleur en zijn over het algemeen blauw/paars met wit, de grondkleur van de rups kan behoorlijk variëren.

Veruit de meest rupsen hebben een licht groene grondkleur maar er zitten er ook altijd wel een paar tussen die een duidelijk andere kleur hebben. Soms is dit een afwijkende groene en soms een gele kleur. Tot nu toe heb ik nog geen bruine rupsen in mijn kweken gehad maar ook dat behoort tot de mogelijkheden.

29 oktober
Vier dagen na de laatste vervelling zitten de eerste rupsen al weer stil op een tak, ze hebben behoorlijk gegeten in de liguster en groeien als kool. Ze maken zich klaar voor de vierde vervelling en onderhuids zijn de contouren van de nieuwe kop al te zien, het oude kopschild zit als een muilkorf op het puntje van de nieuwe kop. Elke keer kijk ik weer met verbazing dat zo’n nieuw kopschild in één dag onderhuids opgebouwd wordt maar dat is niet het enige, het hele uitwendige skelet en de nieuwe huid worden ook in één dag gemaakt.

31 oktober
Sinds een ruime dag zitten de eerste rupsen al weer in het laatste velletje, ze eten nu echt behoorlijke hoeveelheden liguster en eten bijna dag en nacht door. Gelukkig zullen de eerste rupsen over een paar dagen stoppen met eten zodat er nog wat liguster over blijft voor aankomende winter. Wat tekening en kleur betreft zijn de rupsen nu op zijn mooist, doordat het staartje eigenlijk niet veel mee groeit met de rups, lijkt hij na elke vervelling kleiner te worden.

2 november
Om even een indruk te krijgen over de grootte van de rupsen, heb ik er een over een duimstok laten lopen. De rups heeft zijn kop naar de achterkant gebogen maar uit deze foto is redelijk op te maken dat 12 cm. zonder problemen gehaald wordt.

3 november
De eerste rups is volgroeid, dat is goed te zien aan de oranje kleur op zijn rugpartij. Veel rupsen die klaar zijn met groeien veranderen van kleur, de rups stopt met eten en blijft een tijdje stil op een tak zitten om zijn darmen te legen. Als hij eenmaal zover is kruipt de hij richting de grond om daar een geschikte plaats te zoeken om zich zelf in te graven.

Meestal laat ik de rupsen eerst een dagje rond kruipen op de bodem van de bak. Doordat ze niet meer eten en dus ook geen vocht meer naar binnen krijgen maar wel verdampen, worden de rupsen wat korter en passen ze gemakkelijker in de bakjes die ik voor het verpoppen gebruik. Een ander voordeel van een dagje wachten is dat ze zich meestal direct ingraven als ze in contact met de grond komen. Dat maakt de kans kleiner dat ze het deksel van het bakje af drukken en ontsnappen. Pijlstaart rupsen zijn erg sterk en hebben bij mij al diverse keren het ventilatierooster van de kweekbak gesloopt. Een goede reden om er voor te zorgen dat die boven in de bak zit en niet aan de zijkant.

14 november
Bij een temperatuur van een graad of 28, verpoppen de rupsen zich erg snel, meestal kost het een dag of 5 om zich van het rupsenhuidje te ontdoen. Een dag later zijn de poppen uitgehard. Vandaag heb ik alle bakjes geleegd, op één achterblijver na die drie dagen geleden ondergronds is gegaan.

Met een lengte van ongeveer 6 cm. zijn de poppen ook vrij groot, de mannelijke poppen zijn enigszins te herkennen aan de slankere vorm maar door de achterste segmenten van de pop goed te bekijken is dit onderscheid foutloos te maken. De afbeelding hier naast betreft een mannelijke pop.

1 december
Niet alleen de ontwikkeling van de rups gaat sneller bij hogere temperaturen maar ook de ontwikkeling van de vlinder in de pop verloopt snel. Vier weken nadat de eerste rups ondergronds is gegaan is de eerste vlinder verschenen, in dit geval is het een mannetje. De rest zal waarschijnlijk snel volgen.

13 december
Alle poppen zijn inmiddels uitgekomen. Bij het uitkomen van de vlinders begint er weer een periode van voeren maar nu met een honing oplossing. Hiervoor neem ik 1 deel honing, twee delen water en een half deel appel diksap, warm water zorg er voor dat de honing snel oplost. Als de honing versuikerd is kun je de pot het beste even in de magnetron zetten totdat de honing weer vloeibaar is. Om in de gaten te houden of de vlinders wel voldoende drinken, voer ik ze eigenlijk altijd met een spuit. Op die manier is na het drinken gemakkelijk af te lezen of en wat er gedronken is. De vlinders hebben de eerste twee tot drie dagen na het uitkomen voldoende reserves bij zich, voeren is dan nog niet nodig maar vanaf de derde dag is voeren belangrijk voor de vorming van eitjes bij de vrouwelijke vlinders. De eitjes zijn bij het uitkomen van de vlinder nog niet voldoende ontwikkeld, dit duurt bij 28 graden ongeveer een week of twee. Paringen vinden vóór die tijd wel plaats. In het begin zullen de vlinders zich behoorlijk verzetten als je ze op pakt, daarbij maken ze luid piepende geluiden. De scherpe sporen aan de poten kunnen wat prikken maar na een aantal keren op gepakt te zijn, beginnen ze er aan te wennen en stribbelen ze veel minder tegen. Een handdoek op de rand van een tafel zorgt er voor dat de vlinders houvast hebben, de gevulde spuiten leg ik op het randje zodat ze iets uitsteken. Vlinders kunnen stevig vast gepakt worden en met een cocktail prikker is de roltong goed uit te rollen, in het begin is het wat lastig maar na een aantal keren voeren worden ze echt veel rustiger. De korte roltong in de opening van de spuit stoppen wordt steeds eenvoudiger en na een aantal keren oefenen kost het per vlinder ongeveer 10 seconden, daarom heb ik meestal 4 tot 8 spuiten klaar liggen. Als de vlinders door hebben dat er wat lekkers te halen valt, zullen ze stoppen met tegenstribbelen en kunnen ze voorzichtig op de handdoek neer gezet worden. Als er na een minuut of twee in de spuit geen belletjes meer omhoog komen, is de vlinder klaar met drinken en kan hij weer naar zijn kooi terug.

24 december
Na twee weken voeren gaan ze uit de kleine kooi en verhuizen ze naar de klamboe die ik heb hangen. Voeren van de vrouwtjes gebeurt nu nog maar eens in de drie dagen omdat ze anders weinig eitjes afzetten. Midden in de klamboe staat een grote fles water met een aantal takken liguster opgesteld. Als de temperatuur hoog genoeg is, zullen ze daar ’s avonds eitjes op de liguster blaadjes afzetten, een klein nachtlampje zorgt er voor dat het niet helemaal donker is, ook dat werkt gunstig op de ei afzetting. De vlinders leven bij goede en regelmatige voeding enkele maanden.

5 januari 2010
De kweek is geslaagd, de eitjes waren berucht en sinds enkele dagen lopen er weer kleine Doodshoofdpijlstaart rupsjes rond. De volgende kweek is weer begonnen en de vlinders leggen nog dagelijks eitjes.